Medicijngroep

Indicatie

Kortwerkende insulines zijn geregistreerd voor de behandeling van DM1 en DM2 bij kinderen en volwassenen (SmPC’s). Deze tekst gaat alleen over de indicatie DM2.

Effectiviteit

De medicamenteuze behandeling van DM2 richt zich op regulering van de bloedglucosewaarden. Het doel van de behandeling is verminderen van eventuele klachten en voorkomen of vertragen van micro- en macrovasculaire complicaties en mortaliteit (NHG, 2018).

Wat is het effect op micro- en macrovasculaire uitkomsten en mortaliteit?

Het effect van kortwerkende insulines op micro- en macrovasculaire uitkomsten en mortaliteit is niet bekend (Fullerton 2018). Insuline lispro en insuline aspart zijn sinds respectievelijk 1996 en 1999 op de markt. Destijds was het niet verplicht om onderzoek te doen naar de cardiovasculaire veiligheid. Biosimilar insulines zijn gelijkwaardig aan het referentiegeneesmiddel. Er zijn daarom geen verschillen te verwachten op micro- en macrovasculaire uitkomsten en mortaliteit. Voor de registratie van Fiasp® en Luymjev® is geen aanvullend onderzoek gedaan naar cardiovasculaire veiligheid (Assessment report, 2019Assessment report, 2020).

Wat is het effect op HbA1c?

Er is geen verschil aangetoond in HbA1c-verlaging tussen de verschillende kortwerkende insulines (SmPC’s). Een verschil is ook niet te verwachten, omdat de insulinedosering zowel in de dagelijkse praktijk als in studies getitreerd wordt tot de streefwaarde voor nuchter bloedglucose is bereikt.

De fabrikanten van biosimilar insulines hebben de HbA1c-verlaging vergeleken met het referentiegeneesmiddel en vonden geen verschil (Assessment reports). Er is bij DM2 geen significant verschil in HbA1c-daling tussen Fiasp® en Novorapid® (Bowering 2017Lane, 2020). Ook is er geen significant verschil in HbA1c-daling tussen Lyumjev® en Humalog® (Blevins, 2020). De versnelde absorptie leidt bij deze producten dus niet tot een klinisch relevant verschil in HbA1c.

Veiligheid

Wat is de langetermijnveiligheid?

Insuline lispro en insuline aspart zijn sinds respectievelijk 1996 en 1999 op de markt en voor deze middelen zijn geen zorgen over de langetermijnveiligheid bekend. Vanwege de biosimilariteit zijn verschillen in langetermijnveiligheid tussen biosimilars en de referentiegeneesmiddelen niet te verwachten. Er is ook geen verschil in immunogeniciteit tussen biosimilars en referentiegeneesmiddelen (Assessment reports).

Fiasp® bevat een kleine hoeveelheid hulpstof nicotinamide.  Voor deze hulpstof zijn geen zorgen over de langetermijnveiligheid bekend (EFSA, 2019). Verschillen in langetermijnveiligheid tussen Fiasp® en Novorapid® zijn dan ook niet te verwachten (Assessment report, 2019). Lyumjev® bevat de hulpstoffen natriumcitraat en treprostinil. Over deze stoffen zijn geen zorgen over de langetermijnveiligheid. Verschillen in langetermijnveiligheid tussen Lyumjev® en Humalog® zijn dan ook niet te verwachten (Assessment report, 2020).

Wat zijn belangrijke bijwerkingen?

De meest voorkomende bijwerkingen  van kortwerkende insulines zijn overgevoeligheidsreacties op de injectieplaats, zoals roodheid, zwelling, jeuk. Deze treden bij meer dan 1% van de patiënten op. Daarnaast treedt bij meer dan 1% van de patiënten met insuline aspart ook refractieaandoeningen en tijdelijke verergering van diabetische retinopathie op. Er is geen klinisch relevant verschil in bijwerkingen tussen de biosimilars en de referentiegeneesmiddelen (Assessment reports).

Biosimilar insulines, Fiasp® en Luymjev®  zijn onderworpen aan aanvullende monitoring. Het CBG verzoekt patiënten en zorgverleners extra alert te zijn op bijwerkingen en deze te melden (SmPC’s).

Hoe vaak komen hypoglykemieën voor?

Bij meer dan 10% van de patiënten met kortwerkende insulines treden hypoglykemieën op (FK, 2021). Er is geen klinisch relevant verschil in aantal hypoglykemieën tussen biosimilars en de referentiegeneesmiddelen (Assessment reports). Ook is er geen significant verschil in aantal hypoglykemieën tussen Fiasp® en Novorapid® of Lyumjev® en Humalog®. Hypoglykemieën kunnen door de snellere werking bij Fiasp® en Lyumjev® wel eerder optreden dan bij andere kortwerkende insulines (SmPC, 2020SmPC, 2021).

Wat zijn belangrijke interacties en contra-indicaties?

Kortwerkende insulines hebben geen belangrijke contra-indicaties. Niet-selectieve bètablokkers kunnen de symptomen van hypoglykemie maskeren en het herstel van de glucosespiegel vertragen (SmPC’s). Daarnaast is er een aantal interacties dat nog niet beoordeeld is door de KNMP. Hierbij gaat het om bètablokkers en ACE-remmers die mogelijk de insulinebehoefte verlagen. Thiaziden, schildklierhormonen en glucocorticosteroïden verhogen mogelijk de insulinebehoefte (KNMP, 2021).

Richtlijnen

Welke plaats hebben kortwerkende insulines in de NHG-Standaard?

Kortwerkende insuline gecombineerd met een (middel)langwerkende insuline (basaal-bolusregime) heeft een plaats in stap 4 van de behandeling volgens de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (2018). Het NHG geeft geen voorkeur voor een kortwerkende insuline. Een alternatief voor het basaal-bolusregime is tweemaal daags mixinsuline.

Stap 4 van de behandeling komt in aanmerking als de glykemische instelling onvoldoende blijft met metformine en eenmaal daags (middel)langwerkende insuline, eventueel na eerdere behandeling met een DPP4-remmer of GLP1-agonist. Bij een HbA1c < 15 mmol/mol boven de streefwaarde kan de arts in plaats van intensiveren van de insulinebehandeling de toevoeging van een DPP4-remmer of GLP1-agonist overwegen. Dit geldt voor patiënten bij wie intensiveren van de insulinebehandeling moeilijk uitvoerbaar is, bijvoorbeeld vanwege leeftijd, comorbiditeit, leefstijl of het onvoldoende in staat zijn tot zelfcontroles (NHG, 2018).

Welke plaats hebben kortwerkende insulines in de NIV-richtlijn?

Intensiveren van de insulinebehandeling heeft in de NIV-richtlijn Farmacotherapie bij DM2 in de tweede lijn (2018) een plaats bij patiënten met een zeer slechte glucoseregulatie (HbA1c > 15 mmol/mol boven streefwaarde), ondanks metformine en eenmaal daags insuline. Intensiveren van de insulinebehandeling heeft bij deze patiënten de voorkeur boven behandeling met DPP4-remmersGLP1-agonisten of SGLT2-remmers.

Intensivering van de insulinebehandeling is mogelijk met mixinsuline of een basaal-bolusregime, met kortwerkende insulines. De richtlijn geeft geen voorkeur voor één van beide behandelmethoden (NIV, 2018).

Kosten en vergoeding

Wat zijn de kosten?

Kortwerkende insulines  kosten jaarlijks ongeveer € 330 tot €400 voor 40 E per dag. De officiële prijs van biosimilar insulines zijn ongeveer gelijk aan de prijs van de referentiegeneesmiddelen (FK, 2021). De werkelijke prijs is echter niet bekend. Het is namelijk niet bekend welke korting zorgverzekeraars bij fabrikanten bedingen door eventuele prijsonderhandelingen. Wilt u meer weten? Lees dan de uitgebreide informatie over kosten.

Wat zijn de vergoedingsvoorwaarden?

Kortwerkende insulines worden volledig vergoed (Medicijnkosten, 2021).

Kortwerkende insulines vallen onder het preferentiebeleid van sommige zorgverzekeraars. V&VN Diabeteszorg geeft hiervan een overzicht.

Aandachtspunten bij gebruik

De patiënt moet kortwerkende insulines subcutaan toedienen in de bovenarm, dij, bil of buik. Variëren van het injectiegebied en afwisselen van de injectieplaats is belangrijk om de kans op lipodystrofie te verminderen (SmPC’s).

Kortwerkende insulines werken snel (binnen 10 tot 20 minuten) waardoor de patiënt ze direct vóór, tijdens of direct na de maaltijd kunnen toedienen. De werking houdt 3 tot 5 uur aan (SmPC’s).

Nieuwe patiënten kunnen direct starten met een biosimilar. Bij bestaande patiënten is uitwisseling onder voorwaarden mogelijk. Wilt u meer weten over deze voorwaarden? Lees dan de uitgebreide informatie over biosimilar insuline.

Bestaande gebruikers van insuline aspart omzetten van of naar Fiasp® is mogelijk op basis van eenheid op eenheid, maar moet zorgvuldig plaatsvinden. Dit geldt ook voor omzetten van insuline lispro naar Luymjev®. Er is weinig bekend over het gebruik van Fiasp® en Luymjev® bij patiënten van 75 jaar of ouder. Bij patiënten van 65 tot 75 jaar zijn Fiasp® en Luymjev® veilig en werkzaam (SmPC, 2020SmPC, 2021).

Werkingsmechanisme

Insuline verlaagt de bloedglucosespiegel door de glucoseopname in spierweefsel en vet te stimuleren. Daarnaast remt insuline de glucoseproductie (SmPC’s).

Fiasp® bevat net als Novorapid® insuline aspart. Aan Fiasp® is de hulpstof nicotinamide (vitamine B3) toegevoegd dat zorgt voor een iets snellere werking (SmPC, 2020). Lyumjev® bevat net als Humalog® insuline lispro. Aan Lyumjev® zijn de hulpstoffen citraat en treprostinil toegevoegd dat zorgt voor een iets snellere werking (SmPC, 2021).

Toekomstige ontwikkelingen

  • Geen bijzonderheden.

Contact

Medicijnen

Laatst gewijzigd op 17 mei 2021

Deze site maakt gebruik van cookies

Wij gebruiken cookies om informatie over het gebruik van onze website te verzamelen om de inhoud te verbeteren. Door hieronder op “accepteren“ te klikken stem je in met het plaatsen en gebruik van al onze cookies. Voor meer informatie verwijzen wij je naar ons cookiebeleid.