Nieuw onderzoek
Invloed van gewicht op effect mepolizumab
In het kort
Mepolizumab lijkt bij patiënten met overgewicht minder effect te hebben op FEV1.
Het lichaamsgewicht en de BMI lijken geen invloed te hebben op de effectiviteit van mepolizumab. Alleen bij patiënten in de hoogste gewichtscategorie heeft mepolizumab minder effect op de FEV1 dan bij patiënten met een lager gewicht. Dat blijkt uit een post hoc-analyse van 2 fase-3-studies naar mepolizumab, MENSA en MUSCA.
Methode
MENSA en MUSCA includeerden patiënten met ernstig eosinofiele astma en in het voorgaande jaar ≥ 2 exacerbaties (waarvoor orale corticosteroïden nodig waren). Alle patiënten gebruikten ICS en een ander middel voor onderhoudsmedicatie, zoals LAMA of LABA. Voor BMI en lichaamsgewicht waren er geen inclusiecriteria. Het primaire eindpunt was de jaarlijkse incidentie van klinisch significante exacerbaties. Secundaire eindpunten waren onder andere de verandering in SGRQ-score (maat voor welzijn en kwaliteit van leven), ACQ-5-score (maat voor astmacontrole) en FEV1 (maat voor longfunctie). Voor deze post hoc-analyse onderscheidden de onderzoekers categorieën voor lichaamsgewicht (≤ 60, > 60 tot 75, > 75 tot 90 en > 90 kg; < 100 en ≥ 100 kg) en BMI (≤ 25, > 25 tot 30, > 30 kg/m2).
Resultaten
936 patiënten gebruikten 100 mg mepolizumab (n=468) of placebo (n=468). Het effect van mepolizumab was in vergelijking met placebo niet afhankelijk van het lichaamsgewicht of BMI voor exacerbaties, SGRQ-score en ACQ-5-score. Zie tabel voor spreiding in de effecten:
|
Effect in de verschillende gewichtscategorieën |
Effect in de verschillende BMI-categorieën |
Jaarlijkse exacerbaties |
- 50 tot - 70% |
- 49 tot - 62% |
SGRQ-score ≥ 4 punten is klinisch relevant |
- 5,5 tot - 9,7 punten |
- 5,7 tot - 9,3 punten |
ACQ-5-score ≥ 0,5 punt is klinisch relevant |
- 0,32 tot - 0,48 punten |
- 0,28 tot - 0,51 punten |
FEV1 ≥ 100 ml is klinisch relevant |
- 14 tot 172 ml |
43 tot 158 ml |
Het effect op FEV1 leek wel afhankelijk van lichaamsgewicht. In de hoogste gewichtscategorie (> 90 kg) nam de FEV1 met 14 ml af met mepolizumab in vergelijking met placebo. In de hoogste BMI-categorie (> 30 kg/m2) was er een niet significante toename van 43 ml.
Discussie
De onderzoekers concluderen dat mepolizumab (100 mg) een consistent effect heeft in verschillende gewichts- en BMI-categorieën bij patiënten met ernstig eosinofiel astma. In de hoogste gewichtscategorie en BMI-categorie had mepolizumab minder effect op FEV1. De reden hiervoor is nog onduidelijk en vraagt verder onderzoek. Een beperking van deze studie is de post hoc-opzet. Ook varieerde het aantal patiënten in de verschillende gewichts- en BMI-categorieën, met in de hoogste gewichts- en BMI-categorie het minste aantal patiënten. Ten slotte onderzochten de onderzoekers niet of het lichaamsgewicht of de BMI invloed had op de veiligheid van mepolizumab.
Belang voor de praktijk
Er is een toename van patiënten met overgewicht en obesitas. In 2017 was het aantal Nederlanders met overgewicht gestegen tot bijna 50% en met obesitas tot 14% (Volksgezondheidenzorg.info, 2019). Zorgverleners kunnen ook bij patiënten met overgewicht of obesitas dezelfde dosering mepolizumab van 100 mg toepassen. Alleen lijkt mepolizumab bij patiënten met obesitas minder effect te hebben op de FEV1 dan bij patiënten met een gezond gewicht. Ook bij benralizumab lijkt de FEV1 in patiënten met overgewicht (≥ 115 kg) minder toe te nemen dan in patiënten met een lager gewicht (< 115 kg) (Chia, 2019). Wat de reden hiervoor is en of dit consequenties heeft voor de praktijk, vraagt verder onderzoek.
Belangenverstrengeling
De fase-3-studies MENSA en MUSCA en deze post hoc-analyse zijn gefinancierd door GSK, de fabrikant van mepolizumab.
Bron
Albers FC et al. Mepolizumab reduces exacerbations in patients with severe eosinophilic asthma, irrespective of body weight/body mass index: meta-analysis of MENSA and MUSCA. Respir Res. 2019 Jul 30;20(1):169.
Laatst gewijzigd op 16 februari 2021