Column
Patenten van geneesmiddelen inperken: een probaat medicijn
Farmaceutische bedrijven blijven er opmerkelijke praktijken op nahouden getuige de publicaties in de NRC het afgelopen jaar. Onderzoeken gemanipuleerd, bijwerkingen verzwegen, artsen misleid, medische opinieleiders omgekocht, onderwijs misbruikt, onderzoek alleen gericht op winstmaximalisatie, enzovoort. Onderbelicht bleef het afgelopen jaar de remedie daartegen.
Waarom kunnen farmaceutische bedrijven gewoon doorgaan met die praktijken? Dat komt omdat hun macht ontleend wordt aan de meer dan honderd miljard dollar die zij jaarlijks aan gepatenteerde geneesmiddelen verdienen. Met die fondsen bekostigt de farmaceutische industrie wereldwijd communicatiedeskundigen, advocaten en artsen, die op misleidende wijze de geneesmiddelenmarkt domineren.
De vraag is of de ontspoorde marktwerking nog gestopt kan worden. Minister Schippers schreef op 29 januari 2016 het volgende aan de Tweede Kamer: “De bescherming van intellectueel eigendom en investeringsbelangen moet in verhouding staan tot het doel, namelijk het stimuleren van innovatie. Op dat punt kan ik vanwege de internationale wetgeving maar in beperkte mate invloed uitoefenen”.
Daarmee doelde ze op het inperken van het farmaceutisch octrooirecht wat kan leiden tot lagere geneesmiddelenprijzen. Met een daling van de prijzen verlaag je tegelijkertijd de perverse financiële prikkels die leiden tot excessen. Ook drogen de geldstromen op die nodig zijn om het dure marketinggeweld te bekostigen. Inperken van patenten zal daarom zeker effectief zijn. Andere maatregelen om de bestaande misstanden tegen te gaan, sorteerden in het verleden weinig effect.
Op welke wijze kan inperken van octrooirecht de buitensporige winsten beteugelen? Als eerste moet daarbij gedacht worden aan het terugbrengen van de duur van patenten. Dat is hoogst effectief en relatief snel en eenvoudig in te voeren. Voorts is een restrictiever beleid nodig bij het verlenen van patenten. Dat is ingewikkelder, maar de eerste stap kan snel gezet worden en dat is het stoppen met het verlenen van patenten aan geneesmiddelen die niet innovatief zijn. Voorbeelden daarvan zijn me-too-preparaten (varianten op bestaande middelen), nieuwe toedieningsvormen en combinaties van bestaande preparaten. Uiteindelijk kan afschaffing van alle geneesmiddelenpatenten overwogen worden. Of dat haalbaar is, zal moeten blijken.
Het octrooirecht op geneesmiddelen dient ter bescherming van intellectueel eigendom. Bij farmaceutische bedrijven is echter niet zozeer sprake van intellectueel eigendom, als wel van bezit van gekochte kennis. Succesvolle innovaties worden opgekocht en die zijn vervolgens goed voor een groot deel van de wereldomzet van 570 miljard dollar. De door de farmaceutische industrie verspreide mythe dat wij nieuwe geneesmiddelen te danken hebben aan hun research, is reeds lang geleden achterhaald. De kern van vrijwel alle innovaties komt voort uit basaal wetenschappelijk onderzoek dat met publiek geld is gefinancierd. Om hun research te bekostigen, zijn geen hoge winsten nodig, want slechts 3 tot 5% van de omzet wordt besteed aan onderzoek. Researchkosten vormen dan ook geen begin van een rechtvaardiging voor monopolistische megawinsten.
Een terugdringen van octrooiverlening is dus een effectief middel tegen de ontspoorde marktwerking. Minister Schippers zegt beperkte invloed te hebben op dat octrooirecht, maar niets belet Nederland om in Europees verband te streven naar aanpassingen. Europa zal dat omarmen vanwege de excessen die nauw samenhangen met de exorbitante winsten op gepatenteerde geneesmiddelen.
Niets ontziend buit de farmaceutische industrie haar patenten uit. Mensenlevens en goede zorg worden daarbij op het spel gezet. Tegenover dat gewetenloos winstbejag past alleen een krachtig antwoord en dat luidt dat geneesmiddelenpatenten moeten worden ingeperkt.
Hans van der Linde is huisarts te Capelle aan den IJssel
Laatst gewijzigd op 23 december 2016