Column
Goed gebruik biosimilars kan alleen met goede voorlichting
Het aantal biosimilars dat de markt instroomt neemt toe. Alleen al dit jaar keurde het Europees Geneesmiddelenagentschap EMA 18 nieuwe biosimilars goed. In 2016 waren dit er 4. Neem bijvoorbeeld meerdere middelen met adalimumab (innovator: Humira) voor onder andere patiënten met reuma en de ziekte van Crohn. Maar ook voor patiënten met een zeldzame vorm van lymfklierkanker zijn er meerdere biosimilars met rituximab (innovator: MabThera) toegelaten. Meer (chronisch) patiënten zullen dus in de toekomst in aanraking komen met deze medicijnen. Het goed informeren van patiënten over biosimilars is daarom belangrijk.
Uit berichten op social media viel mij op dat er vooroordelen over biosimilars zijn. Zo denken sommigen dat biosimilars goedkoper en dus minder goed zijn. Ze zijn inderdaad goedkoper, dat klopt. Echter, voordat we ze toelaten, moet aangetoond zijn dat de kwaliteit, werking en veiligheid gelijkwaardig zijn aan het bestaande biologische merkmedicijn. Daar mag een patiënt op vertrouwen. En daar zetten we ons ook in Europa sterk voor in.
Omdat biologische medicijnen gemaakt worden door een levend organisme, gaat het nooit om precies hetzelfde medicijn. Het eiwit is hetzelfde, maar hieraan gekoppelde suikergroepen kunnen verschillen. Zie het als een verschil tussen twee natuursteentegels. Ze hebben een unieke tekening en tint, maar dezelfde grootte, sterkte en functie. Er zijn wel wat verschillen, maar over het algemeen zijn ze vergelijkbaar. Dat laatste daar gaat het om. Daarom beoordeelt het CBG ieder middel ook afzonderlijk.
Betrek als voorschrijver de patiënt bij de omzetting naar een biosimilar en leg de verschillen uit. Bijvoorbeeld als het gebruik van het medicijn anders is. Meer kennis en uitleg over biosimilars, zowel bij artsen als bij patiënten, draagt bij aan het vertrouwen in medicijnen. Uiteindelijk heeft iedereen er belang bij dat goede medicijnen goed worden gebruikt.
CBG-standpunt
Eerder hebben wij een standpunt ingenomen hierover, dat de Federatie van Medisch Specialisten en apothekerskoepel KNMP onderschrijven. Uitwisseling van biosimilars is mogelijk, onder de volgende voorwaarden:
- Nieuwe patiënten kunnen zonder meer met een biosimilar behandeld worden.
- Uitwisseling tussen biologische medicijnen (onafhankelijk of het hier om het referentiemedicijn of biosimilar gaat) is mogelijk, maar alleen als er adequate klinische monitoring plaatsvindt en de patiënt goed wordt geïnformeerd.
- Wanneer een patiënt met een biologisch medicijn wordt behandeld, moet in het patiëntendossier op detailniveau (product en batch) informatie worden vastgelegd, zodat bij mogelijke problemen traceerbaarheid van het product geborgd is.
Meer informatie staat in onze patiëntenfolder over biologische medicijnen. Voor zorgverleners heeft het Europees Geneesmiddelenagentschap EMA een informatiegids uitgebracht.
Beschikbaarheid
Tot slot heb ik met interesse de ontwikkelingen gevolgd over de gezamenlijke inkoop van dure (biologische) medicijnen door ziekenhuizen. Ik zou de onderhandelaars willen meegeven: waak ervoor dat u de beschikbaarheid niet uit het oog verliest. Het gezamenlijk inkopen van 1 middel kan tot gevolg hebben dat alternatieven uit de markt worden geprijsd. Bij een tekort moet de patiënt niet de dupe worden.
Ton de Boer is voorzitter van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG).
Laatst gewijzigd op 21 december 2017