Column
Over tien jaar zijn we er
Technologisch kan er veel meer dan we in de dagelijkse zorgpraktijk zien, maar waarom duurt het zo lang voordat sommige innovaties op grote schaal worden toegepast?
‘Big data heeft de toekomst.’ ‘Mobiele gezondheidsapps zullen de patiëntenzorg verbeteren.’ Onder deskundigen bestaat er geen twijfel over: technologische ontwikkelingen zullen de geneesmiddelensector en gezondheidszorg vooruit stuwen. Het frappante aan deze uitspraken is, dat ze zowel tien jaar geleden als vorige week gedaan kunnen zijn.
De gefaseerde overstap van idee naar praktijk heeft diverse oorzaken. Ten eerste moet elke technologische ontwikkeling vanwege strenge wet- en regelgeving gezondheidswinst aantonen in klinische studies, voordat deze kan worden gebruikt. Daarnaast zijn veel innovaties gericht op een individuele benadering van de patiënt: personalised medicine. Hiervoor zijn vaak patiëntgegevens nodig, die door privacywetgeving niet zomaar te verzamelen zijn. Bij zeldzame ziektes komt daar nog bij dat het moeilijk is om voldoende relevante data te verzamelen.
Neem de volgende fictieve situatie. Een persoon heeft pijn. Er wordt een diagnose gesteld op basis van een vragenlijst in een mobiele applicatie en een digitaal consult met een arts. Daaruit blijkt dat een behandeling met geneesmiddelen nodig heeft. In de Nederlandse DNA-biobank wordt gekeken naar welk medicijn de grootste kans van slagen heeft bij dit specifieke DNA-profiel. Om de therapietrouw van de behandeling te vergroten, krijgt de patiënt een geneesmiddel dat een signaal afgeeft en doorstuurt naar het ziekenhuis zodra het door het lichaam opgenomen is. Na genezing wordt via de computer een programma aangeboden dat de patiënt helpt bij het aanmeten van de juiste preventieve levensstijl. Hiermee is de kans op terugkeer van de ziekte kleiner. Dit is allemaal al mogelijk, maar deze werkwijze is nog geen gemeengoed.
Diagnoses op afstand, dataregisters en biobanken, algoritmes, digitale pillen, preventie; het zijn kernwoorden in de bovenstaande situatie. Al deze innovaties verbeteren op hun eigen manier de kwaliteit van zorg. De technologie is beschikbaar en ze zijn toepasbaar in de praktijk. Het is dan ook goed voor te stellen dat in 2025 innovaties als deze de standaard zijn.
Voor het zover is, zijn er nog grote stappen te zetten. De Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen draagt daar graag aan bij. Innovaties moeten niet alleen draaien om geneesmiddelenontwikkeling, maar ook om registratie, vergoeding, diagnostiek, medicijngebruik en bijbehorende wetgeving. Speciale aandacht is nodig voor meer internationale samenwerking rond gestandaardiseerde dataverzameling, -beheer en -uitwisseling. Juist ook om voldoende data te verzamelen in de strijd tegen zeldzame ziektes. Over al deze onderwerpen zijn we al langer in gesprek met beleidsmakers.
Wij hebben niet de ambitie om op elk terrein zelf het wiel uit te vinden, maar we gaan graag de samenwerking aan met bijvoorbeeld technologische partners, overheid en andere zorgpartners. Zo zal de geneesmiddelensector en de zorg kwalitatief verbeteren. En voorkomen dat we over tien jaar nog steeds dezelfde uitspraken doen.
Gerard Schouw is directeur Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen.
Foto gemaakt door Ruud de Graaf
Laatst gewijzigd op 29 augustus 2018