Column

“Voorspellen is moeilijk, zeker als het over de toekomst gaat”. Deze uitspraak van de Deense natuurkundige Niels Bohr is natuurlijk een waarheid als een koe. Toch willen we als maatschappij graag weten wat ons te wachten staat, bijvoorbeeld wat de gezondheidszorg betreft. Wat gaan nieuwe technologieën betekenen voor onze gezondheid, ons welzijn en de gezondheidszorg? De verwachtingen daarover lopen uiteen. Sommige scenario’s doen denken aan Star Trek of andere sciencefiction series. In de Volksgezondheid Toekomstverkenning (VTV) 2018 is geprobeerd om op basis van wat nu bekend is een reëel beeld te geven van de invloed van technologie op gezondheid en zorg in de komende 10 tot 20 jaar.* Technologische ontwikkelingen als 3D-printen, virtual reality, robotisering en gentechnologie bieden prachtige mogelijkheden om ziekten op te sporen, te behandelen én om patiënten te ondersteunen.

In deze column willen we graag de aandacht richten op een technologische ontwikkeling die dwars door alle genoemde ontwikkelingen heen loopt: datagedreven technologie. Dit zijn de vele mogelijkheden om gegevens te verzamelen, uit te wisselen en geavanceerde analyses uit te voeren. Een term die hierbij vaak gebruikt wordt is big data: grote hoeveelheden elektronische gegevens van verschillende herkomst. Het gebruik van datagedreven technologie neemt explosief toe, op alle terreinen van ons leven. Hierdoor verandert ook het gedrag van mensen: ze kunnen gemakkelijker informatie vinden, worden mondiger en zijn gewend aan voorzieningen als online winkelen, 24/7 informatievoorziening en instant communicatie. Dit heeft ook zijn effect op de verwachtingen over gezondheid, de gezondheidszorg en hoe die zou moeten werken. Kernwoorden zijn: sneller, toegankelijker en persoonlijker. Snelle diagnostiek (eventueel op afstand via de smartphone), snelle levering van zorg, online beschikbaarheid van persoonlijke informatie en zorg op maat.

Datagedreven technologie biedt voor de dagelijkse gezondheidszorg ontelbaar veel mogelijkheden, samengevat onder de grote noemer eHealth. Tegelijkertijd blijkt uit onderzoek dat de daadwerkelijke (grootschalige) toepassing van eHealth nogal moeizaam verloopt. De technologie ontwikkelt zich wel, maar de (gezondheids)winst komt niet vanzelf. De sleutel om dit waar te maken blijkt steeds weer te liggen in intensieve en blijvende samenwerking tussen alle zorgverleners, zorginstellingen, bedrijven, overheid en – niet te vergeten – patiënten.

Neem informatie-uitwisseling in de farmaceutische zorg. Het is handig wanneer de huisarts, medisch-specialist en apotheker op hetzelfde moment over dezelfde informatie over één patiënt beschikken. Dat verkleint namelijk de kans dat er verkeerde medicatie wordt voorgeschreven of onwenselijke interacties tussen geneesmiddelen ontstaan. Dat klinkt eenvoudig, maar dat is het niet. Het lijkt misschien te gaan om technische oplossingen voor informatiesystemen van ziekenhuizen, huisartsen en apothekers die niet met elkaar kunnen ‘praten’. Maar om eigentijds georganiseerde zorg te realiseren moeten óók de mensen van alle betrokken partijen met elkaar praten. Én ze moeten bereid zijn gezamenlijk veranderingen in werkwijze, taakverdeling en financiering te ontwikkelen. Als dit lukt, zal de farmaceutische zorg in 2025 met behulp van technologie inderdaad op een creatieve en patiëntgerichte manier kunnen worden gerealiseerd. Op zo’n manier dat we tegen elkaar zullen zeggen: ‘weet je nog, als je vroeger een geneesmiddel nodig had, moest je eerst…’

Robert Vonk en Ingrid Hegger zijn beide wetenschappelijk medewerker in het domein Volksgezondheid en Zorg van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu te Bilthoven.

Contact

Laatst gewijzigd op 2 november 2018

Deze site maakt gebruik van cookies

Wij gebruiken cookies om informatie over het gebruik van onze website te verzamelen om de inhoud te verbeteren. Door hieronder op “accepteren“ te klikken stem je in met het plaatsen en gebruik van al onze cookies. Voor meer informatie verwijzen wij je naar ons cookiebeleid.