Nieuw onderzoek
Bètablokkers verlagen aantal COPD-exacerbaties
In het kort
Bètablokkers zijn geassocieerd met een significante daling in het aantal COPD-exacerbaties.
Bètablokkers zijn geassocieerd met een significante daling in het aantal COPD-exacerbaties, ongeacht de ernst van de luchtwegobstructie. Ook na correctie voor onderliggende cardiovasculaire aandoeningen blijft dit effect zichtbaar. Gebruik van andere geneesmiddelen voor cardiovasculaire aandoeningen heeft dit effect niet. Dat zijn de belangrijkste conclusies uit een observationele studie van Bhatt et al.
Methode
De onderzoekers vergeleken het aantal exacerbaties bij 2.919 patiënten met matig tot zeer ernstig COPD uit het COPDGene cohort die al dan niet een bètablokker gebruikten. Ze corrigeerden voor demografische kenmerken, hartvaatziekten en ernst van de COPD. Exacerbatie werd gedefinieerd als "toename van respiratoire symptomen, waarvoor antibiotica of orale corticosteroïden moesten worden gebruikt" en een exacerbatie werd gedefinieerd als ernstig, indien er sprake was van een ziekenhuisopname. De onderzoekers onderzochten tevens of andere geneesmiddelen voor cardiale aandoeningen (calciumantagonisten en ACE-remmers/AT2-antagonisten) ook een effect hadden op het aantal exacerbaties.
Resultaten
De mediane follow-up duur was 2,1 jaar (range 0,2 tot 4,2 jaar). Gebruik van bètablokkers was geassocieerd met een significant lager totaal aantal exacerbaties (incidence risk rate (IRR)=0,75; 95% betrouwbaarheidsinterval (95%BI)=0,61 tot 0,93; p=0,008) en aantal ernstige exacerbaties (IRR=0,63; 95%BI=0,45 tot 0,89; p=0,009) na correctie voor hartvaatziekten en ernst van COPD. Calciumantagonisten of ACE-remmers/AT2-antagonisten hadden dit effect niet. Van de COPD patiënten gebruikte 2,1% niet-selectieve bètablokkers. Hierbij werd geen verschil in aantal (ernstige) exacerbaties gezien (totaal aantal exacerbaties: IRR=1,16; 95%BI=0,72 tot 1,87; p=0,546; aantal ernstige exacerbaties: IRR=1,12; 95%BI=0,51 tot 2,44; p=0,774).
Belang voor de praktijk
In het verleden waren veel artsen terughoudend met het voorschrijven van bètablokkers aan patiënten met - met name ernstig - COPD, vanwege de potentiele bijwerkingen op de longen. Blokkade van de bètareceptor leidt in het hart tot een verminderde contractiliteit en verlaging van de hartslag, maar in de longen leidt het tot bronchoconstrictie.
Recente onderzoeken laten echter zien dat cardioselectieve bètablokkers (die voornamelijk een effect hebben op de bètareceptoren in het hart) goed worden verdragen door patiënten met COPD. Daarnaast heeft juist de groep patiënten met ernstig COPD weinig tot geen reversibiliteit in de longfunctie, waardoor het onwaarschijnlijk is dat gebruik van een bètablokker ernstige bronchoconstrictie veroorzaakt. Juist deze patiënten hebben vaak cardiale comorbiditeiten en zouden ze dus juist baat kunnen hebben bij het gebruik van bètablokkers. Bovendien toont de studie van Bhatt et al. aan dat bètablokkers het risico op (ernstige) exacerbaties verlagen. Er is dus geen reden meer om terughoudend te zijn met voorschrijven van (selectieve) bètablokkers aan COPD patiënten.
Mogelijke belangenverstrengeling
Meerdere auteurs geven aan financiële banden te hebben met diverse fabrikanten.
Bron
Bhatt SP et al. β-Blockers are associated with a reduction in COPD exacerbations. Thorax. 2015 Aug 17.
Laatst gewijzigd op 8 oktober 2015