Nieuw onderzoek

In het kort

Een simpel onderzoek kan bepalen of patiënten met COPD veilig kunnen stoppen met hun inhalatiecorticosteroïd (ICS). Dit is de conclusie van een post-hocanalyse van de WISDOM-studie.

Een simpel onderzoek kan bepalen of patiënten met COPD veilig kunnen stoppen met hun inhalatiecorticosteroïd (ICS). Dit is de conclusie van een post-hocanalyse van de WISDOM-studie. Het gaat om een bepaling van het aantal eosinofiele leukocyten in het bloed.

WISDOM-studie

In de WISDOM-studie ontvingen 2.485 patiënten met ernstig tot zeer ernstig COPD en een exacerbatie in het voorgaande jaar gedurende 6 weken een triple-therapie met tiotropium (Spiriva®), salmeterol (Serevent®) en fluticason (Flixotide®). De deelnemers werden na deze 6 weken gerandomiseerd naar voortzetten van deze triple-therapie of het in drie maanden afbouwen en daarna stoppen van fluticason. Het afbouwen van fluticason leidde niet tot meer exacerbaties. De hazard ratio (HR) was 1,06 (95%-betrouwbaarheidsinterval (BI) 0,94 tot 1,19). Hiermee toonden de onderzoekers non-inferioriteit aan van het afbouwen. Ook op andere uitkomstmaten, zoals longfunctie, kwaliteit van leven en aantal gevallen van pneumonie trad geen verschil op.

Post-hocanalyse

In diverse post-hocanalyses is gekeken naar patiëntkenmerken die het risico op een exacerbatie na het afbouwen en stoppen van fluticason beïnvloeden. Het aantal eosinofielen in het bloed bleek zo'n kenmerk te zijn. Patiënten bij wie het aantal eosinofielen meer dan 4 procent van alle witte bloedcellen uitmaakten, hadden na het stoppen een significant groter risico op een exacerbatie na het afbouwen van fluticason dan patiënten die het middel bleven gebruiken. Dit gold ook voor patiënten met meer dan 300 eosinofielen per µl.

Discussie

De auteurs van de post-hocanalyse stellen dat het gebruik van adequate luchtwegverwijding even effectief is als het gebruik van ICS als het gaat om het voorkomen van exacerbaties bij de meeste patiënten met ernstig tot zeer ernstig COPD en een exacerbatie in het voorgaande jaar. Verdere studies zullen moeten uitwijzen of het bepalen van het aantal eosinofielen ingezet kan gaan worden om patiënten met COPD te selecteren die baat hebben bij ICS.

Belang voor de praktijk

De NHG-Standaard COPD adviseert ICS alleen voor te schrijven aan patiënten met COPD met frequente exacerbaties ondanks adequate luchtwegverwijding. Het gebruik van ICS moet daarbij jaarlijks worden geëvalueerd. Zowel de WISDOM-studie als deze post-hocanalyse laten zien dat het afbouwen en stoppen van een behandeling met ICS bij veel patiënten niet leidt tot meer exacerbaties. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of het bepalen van het aantal eosinofielen een meerwaarde heeft bij het selecteren van patiënten voor het starten of juist stoppen van ICS.

Belangenverstrengeling

Zowel de WISDOM-studie als de post-hocanalyse zijn gefinancierd door Boehringer Ingelheim, registratiehouder van onder andere tiotropium.

Bron

Magnussen H et al. Withdrawal of Inhaled Glucocorticoids and Exacerbations of COPD. N Engl J Med. 2014;371:1285-94.
Watz H et al. Blood eosinophil count and exacerbations in severe chronic obstructive pulmonary disease after withdrawal of inhaled corticosteroids: a post-hoc analysis of the WISDOM trial. Lancet Respir Med. 2016. S2213-2600(16)00100-4.

Laatst gewijzigd op 11 augustus 2016

Gerelateerd aan Afbouwen ICS bij COPD: rol van eosinofielen

Themajournaal

Medicijnjournaal

Factcheck

Nieuw onderzoek

Deze site maakt gebruik van cookies

Wij gebruiken cookies om informatie over het gebruik van onze website te verzamelen om de inhoud te verbeteren. Door hieronder op “accepteren“ te klikken stem je in met het plaatsen en gebruik van al onze cookies. Voor meer informatie verwijzen wij je naar ons cookiebeleid.