MOVIE

In het kort

Deze MOVIE geeft een weergave van veranderingen in het relatief aantal gebruikers van GLP1-agonisten. De veranderingen zijn uitgedrukt per tweepositie postcodegebied over de periode van 2008 tot en met 2018.

Definities

Aantal gebruikers van GLP1-agonisten: aantal unieke gebruikers van GLP1-agonisten per half jaar per postcodegebied.

Aantal gebruikers van bloedglucoseverlagende middelen: aantal unieke gebruikers van bloedglucoseverlagende middelen exclusief insuline per halfjaar per postcodegebied.

Per jaar is gekeken naar het aantal gebruikers in de eerste helft van dat jaar (januari tot en met juni). 

Tijdlijn

De eerste GLP1-agonist is sinds 2007 op de markt. In de loop van de zijn er meer GLP1-agonisten beschikbaar gekomen. Het gebruik van GLP1-agonisten nam na de marktintroductie sterk toe, maar stabiliseerde vanaf 2013. Vanaf 2017 is er echter weer een toename van het totale gebruik van GLP1-agonisten te zien. De verwachting is dat het totale gebruik vanaf 2019 verder zal stijgen. Sinds dat jaar krijgen patiënten met metformine en een SU-derivaat een GLP1-agonist ook vergoed bij een lagere BMI (≥ 30 kg/m2 in plaats van ≥ 35 kg/m2). De komst van een orale GLP1-agonist (in 2020) kan mogelijk ook bijdragen aan verdere stijging van het gebruik.

Regionale verschillen

Opvallend zijn de regionale verschillen in het gebruik van GLP1-agonisten. De regio Delfzijl is jarenlang koploper in het gebruik van GLP1-agonisten. In 2018 ligt het gebruik in deze regio op 4,2%. In datzelfde jaar ligt het gebruik lager dan 1% in de regio’s Tiel en Sneek en delen van Noord-Brabant (Den Bosch, Breda, Oosterhout en Oss).

Bronvermelding

Voor het maken van de kaarten is gebruik gemaakt van de databank van het Genees- en hulpmiddelen Informatie Project (GIP) van Zorginstituut Nederland. Deze databank bevat informatie over het gebruik van genees- en hulpmiddelen in Nederland. Het betreft informatie over middelen die extramuraal (d.w.z. buiten instellingen als ziekenhuizen en verpleeghuizen) zijn verstrekt en vergoed op grond van de Zorgverzekeringswet. Bijna alle zorgverzekeraars stellen deze informatie ter beschikking aan het GIP. Het GIP doet een kwaliteitscontrole op deze gegevens en corrigeert deze zo nodig. Hierdoor ontstaan betrouwbare en representatieve databestanden over het hulp- en geneesmiddelengebruik. Bij de ramingsmethodiek voor het voorspellen van het ontbrekende deel, houdt Zorginstituut Nederland onder andere rekening met verschillen in de leeftijds- en geslachtsopbouw van de verzekerdenpopulatie.

Contact

Meer informatie

Laatst gewijzigd op 6 oktober 2020

Deze site maakt gebruik van cookies

Wij gebruiken cookies om informatie over het gebruik van onze website te verzamelen om de inhoud te verbeteren. Door hieronder op “accepteren“ te klikken stem je in met het plaatsen en gebruik van al onze cookies. Voor meer informatie verwijzen wij je naar ons cookiebeleid.