Nieuw onderzoek
Therapietrouw voor DOAC-gebruik bij atriumfibrilleren
In het kort
Bij DOAC’s met een eenmaal daagse dosering lijkt de therapietrouw beter dan bij DOAC’s met een tweemaal daagse dosering.
Bij direct werkende anticoagulantia (DOAC’s) met een eenmaal daagse dosering lijkt de therapietrouw beter dan bij DOAC’s met een tweemaal daagse dosering. Dit is de voorzichtige conclusie van Jacobs et al. in het tijdschrift Current Medical Research and Opinion. De onderzoekers keken hiervoor in databases met medicatiegegevens naar een afgeleide maat voor therapietrouw: de Medication Possession Ratio (MPR).
Resultaten
In deze observationele, retrospectieve cohortstudie gebruikten de onderzoekers de medicatiegegevens van 5.254 Zweedse en 430 Nederlandse patiënten met atriumfibrilleren die een DOAC gebruikten in de periode 2009 tot en met 2013. De gegevens waren afkomstig uit de Swedish Prescribed Drug Register (SPDR) en de Nederlandse IADB.nl-database. De SPDR bevat de afgeleverde extramurale voorschriften van alle Zweedse apotheken. De IADB.nl-database bevat de medicatiegegevens van 600.000 patiënten.
De onderzoekers wilden de therapietrouw bij atriumfibrilleren in kaart brengen. Ze hadden echter geen diagnostische gegevens. Alleen patiënten met atriumfibrilleren gebruiken een DOAC langdurig. Daarom gebruikten de onderzoekers alleen gegevens van patiënten die ten minste 180 dagen een DOAC gebruikten.
De MPR is een afgeleide maat om therapietrouw te meten. De MPR richt zich erop te bepalen of een patiënt die gestart is met een geneesmiddel dit geneesmiddel op de langere duur blijft gebruiken zoals voorgeschreven. In het Engels spreekt men van 'secondary adherence’. Om de MPR te berekenen, bepaalden de onderzoekers per patiënt per aflevering het aantal dagen waarvoor medicatie was afgeleverd. Het aantal berekende dagen per aflevering werd vervolgens voor alle afleveringen opgeteld en gedeeld door het totaal aantal dagen van de hele onderzoeksperiode.
De onderzoekers definieerden dat patiënten therapietrouw waren als zij een MPR hadden van ≥ 80%. Bij deze afkapwaarde was 94,5% van de Zweedse en 92,6% van de Nederlandse DOAC-gebruikers therapietrouw. De onderzoekers beschrijven bij de Zweedse patiënten ook of er verschil was in therapietrouw tussen patiënten die een DOAC eenmaal of tweemaal daags gebruikten. Dit bleek het geval. Een eenmaal daagse dosering ging bij hen samen met een hogere therapietrouw (odds ratio (OR)=0,24; 95%-betrouwbaarheidsinterval (95%BI)=0,16 tot 0,36).
Bovendien gingen de onderzoekers na of leeftijd van invloed was op de therapietrouw. Ook dit bleek het geval. Zweedse patiënten met een leeftijd tussen 65 en 74 jaar waren meer therapietrouw dan patiënten < 65 jaar (OR=1,74; 95%BI=1,27 tot 2,37). Voor de Nederlandse patiënten gold dat een leeftijd tussen 75 en 84 jaar samenhing met een goede therapietrouw (OR=2,99; 95%BI=1,08 tot 8,29).
Discussie
De auteurs plaatsen diverse kritische kanttekeningen bij de studie. De berekening van therapietrouw op basis van aflevergegevens geeft geen garantie dat patiënten de medicatie daadwerkelijk gebruiken. De hoge therapietrouw kan vertekend zijn door het feit dat patiënten die stopten met hun DOAC binnen 180 dagen na het eerste voorschrift niet geïncludeerd werden. Dit beperkt de externe validiteit van de studie.
Belang voor de praktijk
Het missen van een dosis bij DOAC’s met een eenmaal daagse dosering kan ernstigere gevolgen hebben dan bij DOAC’s met een tweemaal daagse dosering. In de huidige studie lijkt de therapietrouw over een langere periode ('secondary adherence') bij een eenmaal daagse dosering hoger dan bij een tweemaal daagse dosering. Om een goede therapietrouw te waarborgen is het belangrijk bij de keuze van een regime goed rekening te houden met de wensen van de patiënt. De NHG-Standaarden Atriumfibrilleren (2017) en Diep veneuze trombose en longembolie (2017) stellen niet voor niets dat terughoudendheid met DOAC's is geboden bij patiënten met een mogelijk slechte therapietrouw.
Mogelijke belangenverstrengeling
Twee auteurs melden financiële banden met diverse farmaceutische bedrijven, waaronder registratiehouders van de in de studie onderzochte DOAC’s.
Bron
- Jacobs M et al. Secondary adherence to non-vitamin K antagonist oral anticoagulants in patients with atrial fibrillation in Sweden and the Netherlands. Current Medical Research and Opinion. 30 maart 2018.
- NHG. NHG-Standaard Atriumfibrilleren (2017).
- NHG. NHG-Standaard Diepe veneuze trombose en longembolie (2017)
Laatst gewijzigd op 24 augustus 2018