Column
Wat wil je nog meer dan
In het kort
Ivan Wolffers is emeritus hoogleraar Gezondheidszorg en Cultuur en schrijver gaat met zijn column in op het thema OVERLEVEN.
Omdat ik in 2002 op 54-jarige leeftijd hoorde dat ik te laat kwam voor het volledig verwijderen van de prostaatkanker uit mijn lichaam, zal je misschien verwachten dat ik met smart zit te wachten op een medicijn dat me van alle zorgen over de toekomst verlost. Ik heb het vanaf dat moment gedaan met wat er beschikbaar was en heb in de afgelopen zestien jaar allerlei behandelingen gevolgd. Bestralingen van het gezwel, een HIFU behandeling van wat er nog over was van de tumor in mijn prostaat, weer andere bestralingen van de puntjes in de botten die bewijs vormden dat de terroristen zich ook daar genesteld hadden en vooral heel veel testosteron onderdrukkende middelen geslikt en ingespoten gekregen.
Telkens raakte de belager in mijn lijf uiteindelijk immuun voor wat ik deed om hem onder controle te houden, ging de PSA weer steil omhoog en moest ik een andere proberen, die me dan weer een jaar of twee hielp, maar het wachten was altijd op het moment dat ook op dat middel de kanker een antwoord had gevonden. Verschillende doseringen, verschillende combinaties. In mijn carrière als K-veteraan heb ik middelen zien verschijnen en geruisloos verdwijnen, ook nieuwe middelen het toneel zien betreden die een eigen plekje in de volgorde hebben gekregen en ook de rangorde van de verschillende behandelingen zoals die in de richtlijnen werd geadviseerd veranderde in de loop der tijd. Telkens nieuwe hoop en afwachten of een nieuw middel het gewenste effect bij mij zou hebben. Ik ben inmiddels zeventig jaar oud, een leeftijd die in mijn jeugd als erg oud werd beschouwd en niet alleen door mij. Ik mag niet klagen.
Uiteindelijk heb ik nooit veel klachten van de kanker gehad. Ja, in het begin, toen ik steeds vaker moest plassen omdat de tumor mijn plasbuis dichtdrukte. Veel en veel meer last had ik van de bijwerkingen van de medicijnen. De drie P’s noem ik ze altijd: poepen, piesen en potentie. Het verlies van libido en de incontinentie vreten aan het gevoel van zelfwaarde en veroorzaken twijfels over de man die je was en nu bent geworden. Bovendien moet je koel blijven en niet in paniek raken en dat vereist een bepaalde geestelijke instelling. De twijfels die je bekruipen komen meestal als het licht ’s avonds uitgaat en je alleen bent met de pogingen de hersenspinsels van de dag van je af te schudden. Een slaapmiddel lijkt het beste te zijn wat de behandelaar in huis heeft, maar sorry, ik denk dat je daar niemand een grote dienst mee bewijst. Niet langer dan drie weken gebruiken? Wat doe je dan de rest van de jaren dat je met je kanker moet leven?
De vraag is eerder hoe je tussen kansberekening enerzijds en bijwerkingen anderzijds navigeert en zo min mogelijk schade aanricht. Op nieuwe behandelingen gaan wachten is zonde van de tijd. Leef in hemelsnaam en laat de komst van een nieuw medicijn dat aan alle kwaadaardige cellen en zorgen een definitief einde maakt een leuke droom zijn. Zoiets als de Staatsloterij winnen.
Ivan Wolffers is emeritus hoogleraar Gezondheidszorg en Cultuur en schrijver.
Laatst gewijzigd op 3 april 2019