Medicijngroep

Indicatie

SGLT2-remmers zijn geregistreerd voor volwassenen met DM2. SGLT2-remmers zijn geregistreerd:

  • voor monotherapie als metformine niet in aanmerking komt
  • voor combinatie met bloedglucoseverlagende middelen (SmPC's)

 

Dapagliflozine is ook geregistreerd voor volwassenen met DM1  en HFrEF. Wilt u meer weten over dapagliflozine bij HFrEF? Lees dan de informatie over dapagliflozine bij hartfalen. Onderstaande tekst gaat alleen over SGLT2-remmers bij DM2

Effectiviteit

De medicamenteuze behandeling van DM2 richt zich op regulering van de bloedglucosewaarden. Het doel van de behandeling is verminderen van eventuele klachten en voorkomen of vertragen van micro- en macrovasculaire complicaties en mortaliteit. Niet-medicamenteuze adviezen (niet roken, voldoende lichaamsbeweging, afvallen bij BMI > 25 kg/m2, gezonde voeding) zijn de hoeksteen van de behandeling van DM2 (NHG, 2018).

Wat is het effect op micro- en macrovasculaire complicaties en mortaliteit?

Canagliflozine en empagliflozine geven een lager risico op macrovasculaire complicaties en mortaliteit dan placebo bij patiënten met een verhoogd cardiovasculair risico. Canagliflozine vertraagt ook de progressie van albuminurie ten opzichte van placebo (Neal, 2017Zinman, 2015).

Dapagliflozine en ertugliflozine voorkomen geen macrovasculaire complicaties en mortaliteit in vergelijking met placebo. Het effect op microvasculaire complicaties is niet bekend (Wiviott, 2018; Cannon, 2020).

Wilt u meer weten over de cardiovasculaire effecten van SGLT2-remmers? Lees dan de uitgebreide informatie over cardiovasculaire effecten.

Wat is het effect op renale complicaties en mortaliteit?

Canagliflozine en dapagliflozine geven een lager risico op renale complicaties dan placebo bij patiënten met een hoog risico op renale complicaties. Dit is onderzocht in de CREDENCE- en DAPA-CKD-studie (Perkovic, 2019; Heerspink, 2020).

Wilt u meer weten? Lees dan de uitgebreide informatie over renale effecten

Wat is het effect op het HbA1c?

SGLT2-remmers verlagen het HbA1c met ongeveer 7 tot 9 mmol/mol ten opzichte van placebo. Dit effect is kleiner dan van metformine of SU-derivaten (11 mmol/mol) en insuline (> 18 mmol/mol). Bij insuline is het mogelijk de dosering op te titreren tot de gewenste HbA1c-daling is bereikt (NHG, 2018).

Veiligheid

Wat is de langetermijnveiligheid?

Er zijn een aantal zorgen over de langetermijnveiligheid:

  • Ketoacidose. SGLT2-remmers geven mogelijk een verhoogd risico op ketoacidose. In sommige gevallen gaat het om ketoacidose zonder sterk verhoogde bloedglucosewaarden (euglykemische ketoacidose). Dit bemoeilijkt de diagnose (SmPC's).
  • Amputaties. In de CANVAS- en CANVAS-R-studie hadden patiënten met canagliflozine vaker amputaties van onderste ledematen nodig dan patiënten met placebo. Het ging vooral om amputaties van tenen (Neal, 2017). Wilt u meer weten? Lees dan de uitgebreide informatie over amputaties.
  • Fracturen. SGLT2-remmers verhogen mogelijk de kans op fracturen. In de CANVAS- en CANVAS-R-studie hadden patiënten met canagliflozine vaker fracturen dan patiënten met placebo (Neal, 2017).
  • Fournier-gangreen. Er zijn postmarketingmeldingen van fournier-gangreen bij zowel vrouwen als mannen die een SGLT2-remmer gebruiken. Fournier-gangreen is een zeldzame, maar ernstige en mogelijk levensbedreigende infectie. Het is niet bekend hoe vaak het voorkomt bij gebruik van SGLT2-remmers (SmPC's).
Wat zijn belangrijke bijwerkingen?

De meest voorkomende bijwerkingen van SGLT2-remmers zijn genitale infecties, zoals vaginale candidiasis, vulvovaginitis, balanitis en andere genitale infecties. Afhankelijk van de SGLT2-remmer komen genitale infecties bij 1 tot 10% of meer dan 10% van de patiënten voor. Bijwerkingen die bij 1 tot 10% van de patiënten voorkomen, zijn urineweginfecties, polyurie/pollakisurie en bijwerkingen als gevolg van volumedepletie, zoals duizeligheid, hypotensie en uitdroging (SmPC's).

Hoe vaak komen hypoglykemieën voor?

SGLT2-remmers veroorzaken zelf geen hypoglykemieën, omdat ze geen effect hebben op de insuline-afgifte. Gebruikt de patiënt een SGLT2-remmer in combinatie met een middel dat hypoglykemieën kan veroorzaken? Dan is de kans op hypoglykemieën wel groter. Van de patiënten met SGLT2-remmers en een SU-derivaat of insuline krijgt meer dan 10% een hypoglykemie (SmPC's).

Wat is het effect op het lichaamsgewicht?

SGLT2-remmers verlagen het lichaamsgewicht met ongeveer 1,5 tot 3 kg ten opzichte van placebo. Waarschijnlijk is het grootste deel verlies van vetmassa. Een kleine deel is vochtverlies als gevolg van toegenomen diurese (SmPC's).

Wat zijn belangrijke contra-indicaties en interacties?

SGLT2-remmers geven een risico op volumedepletie en daarmee bloeddrukdaling. Voorschrijvers moeten daarom voorzichtig zijn met SGLT2-remmers bij patiënten voor wie bloeddrukdaling mogelijk risicovol is. Dit zijn bijvoorbeeld:

  • patiënten met bekende cardiovasculaire aandoeningen
  • patiënten met antihypertensiva en een geschiedenis van hypotensie
  • ouderen (SmPC's)

 

SGLT2-remmers verhogen mogelijk de kans op ketoacidose. Voorschrijvers moeten daarom voorzichtig zijn met SGLT2-remmers bij patiënten met een verhoogd risico op ketoacidose:

  • patiënten met een lage bètacelfunctiereserve (bijvoorbeeld patiënten met lage C-peptide, LADA of voorgeschiedenis van pancreatitis)
  • patiënten met aandoeningen die leiden tot beperkte voedselinname of ernstige uitdroging
  • patiënten met verlaagde insulinedosering
  • patiënten met verhoogde insulinebehoefte als gevolg van een acute aandoening, operatie of alcoholmisbruik (SmPC's)

 

Patiënten die zijn opgenomen in het ziekenhuis voor een grote chirurgische ingreep of ernstige acute aandoening moeten tijdelijk stoppen met SGLT2-remmers (SmPC's).

Wat is het advies bij verminderde nierfunctie?

Bij patiënten met verminderde nierfunctie (geschatte creatinineklaring < 30 ml/min) worden SGLT2-remmers afgeraden. Bij een verminderde nierfunctie is het risico op bijwerkingen groter. Ook zijn SGLT2-remmers minder werkzaam (KNMP, 2021).

Richtlijnen

Welke plaats hebben SGLT2-remmers in de NHG-richtlijn?

SGLT2-remmers hebben geen plaats in het medicamenteuze stappenplan in de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (2018). De standaard geeft de voorkeur aan metformine, SU-derivaten (bij voorkeur gliclazide) en (middel)langwerkende insuline (bij voorkeur NPH-insuline). Vanwege onduidelijkheden over de langetermijnveiligheid beveelt de standaard SGLT2-remmers niet aan (NHG, 2018).

Welke plaats hebben SGLT2-remmers in de NIV-richtlijn?

De NIV-richtlijn Farmacotherapie bij Diabetes mellitus type 2 in de tweede lijn (2018) bespreekt de plaats van SGLT2-remmers bij patiënten die niet uitkomen met het NHG-stappenplan en zijn doorverwezen naar de internist.

Bij patiënten met HbA1c > 15 mmol/mol boven de streefwaarde ondanks metformine (en SU-derivaat) en eenmaal daags (basaal) insuline heeft intensiveren van de insulinebehandeling de voorkeur boven SGLT2-remmers. Intensiveren van de insulinebehandeling heeft ook de voorkeur bij:

  • eGFR < 60 ml/min
  • recidiverende genitale (mycotische) infecties
  • alcoholisme
  • ondervoeding (NIV, 2018)

 

Bij andere patiënten kan de arts een proefbehandeling met een SGLT2-remmer overwegen. De richtlijn adviseert geen SGLT2-remmers voor te schrijven aan patiënten met een amputatie in de voorgeschiedenis of symptomatisch perifeer vaatlijden (NIV, 2018).

Heeft een patiënt ondanks meermaal daags insulinetherapie onvoldoende glykemische controle? Dan is in sommige gevallen een proefbehandeling met SGLT2-remmers mogelijk. Een voorwaarde is dat het HbA1c > 10 mmol/mol boven de streefwaarde blijft, ondanks optimale titratie van insuline. SGLT2-remmers hebben geen plaats bij:

  • eGFR < 60 ml/min
  • recidiverende genitale (mycotische) infecties
  • alcoholisme
  • ondervoeding
  • amputatie in de voorgeschiedenis
  • symptomatisch perifeer vaatlijden (NIV, 2018)

 

Welke plaats hebben SGLT2-remmers in de NIV-richtlijn voor DM2 bij ouderen?

De NIV-richtlijn Natriumglucose-cotransporter 2 (SGLT2)-remmers bij de behandeling van ouderen met diabetes mellitus type 2 (DM2) (2018) adviseert SGLT2-remmers niet als standaardbehandeling bij 70-plussers. Alleen in individuele gevallen kan de arts een SGLT2-remmer overwegen. SGLT2-remmers hebben in ieder geval geen plaats bij:

  • eGFR < 60 ml/min
  • een duidelijk verhoogd risico op volumedepletie en bijwerkingen daarvan (bijvoorbeeld gebruik lisdiuretica of andere risicofactoren voor intravasculaire ondervulling)
  • bekende orthostatische klachten en/of een verhoogd valrisico
  • recidiverende genitale schimmelinfecties in de voorgeschiedenis (NIV, 2018).

 

Als de arts een SGLT2-remmer kiest, geeft de richtlijn de voorkeur aan dapagliflozine of empagliflozine boven canagliflozine. Dit is gebaseerd op het mogelijk verhoogde risico op fracturen en amputaties bij canagliflozine (NIV, 2018).

Kosten en vergoeding

Wat zijn de kosten?

SGLT2-remmers kosten ongeveer € 520 tot € 580 per jaar. Dat is duurder dan metformine, gliclazide en NPH-insuline:

  • metformine kost ongeveer € 36 per jaar
  • gliclazide kost ongeveer € 47 per jaar (tabletten 30 mg) of ongeveer € 24 per jaar (tabletten 80 mg)
  • NPH-insuline kost ongeveer € 63 per jaar voor 10 eenheden per dag (FK, 2021)

 

Wilt u meer weten? Lees dan de uitgebreide informatie over kosten.

Wat zijn de vergoedingsvoorwaarden?

Niet alle patiënten krijgen SGLT2-remmers vergoed. De vergoeding bij DM2 geldt alleen voor

  • patiënten met metformine die geen SU-derivaat kunnen gebruiken (alle SGLT2-remmers)
  • patiënten met een SU-derivaat die geen metformine kunnen gebruiken (alleen canagliflozine en dapagliflozine)
  • patiënten met metformine en een SU-derivaat (alleen canagliflozine, dapagliflozine en empagliflozine) (VWS, 2021)

 

Voor volwassenen met DM2 die dapagliflozine gebruiken buiten deze vergoedingsvoorwaarden bestaat een terugbetaalregeling. De fabrikant betaalt de kosten dan terug (TBR, 2021). Voor empagliflozine bestaat een terugbetaalregeling voor patiënten met manifest atherosclerotisch vaatlijden (HEVO Consult, 2021).

Zorginstituut Nederland heeft geadviseerd de vergoedingsvoorwaarden voor canagliflozine, dapagliflozine en empagliflozine uit te breiden. Het advies is deze middelen ook te vergoeden voor patiënten met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten (ZIN, 2021).

 

 

Aandachtspunten bij gebruik

SGLT2-remmers zijn alleen als tablet beschikbaar voor oraal gebruik. Patiënten kunnen SGLT2-remmers elk moment van de dag innemen (SmPC's).

Gebruikt een patiënt een SGLT2-remmer in combinatie met een SU-derivaat of insuline? Dan kan het nodig zijn de dosis van het SU-derivaat of insuline te verlagen. Dit verlaagt de kans op hypoglykemieën (SmPC's).

Het advies is bij patiënten met SGLT2-remmers de nierfunctie te monitoren:

  • voorafgaand aan de behandeling
  • tijdens de behandeling (minimaal jaarlijks)
  • als de nierfunctie afneemt en de waarde van 60 ml/min nadert (twee- tot viermaal per jaar)
  • als de patiënt start met een nieuw geneesmiddel dat mogelijk een negatieve invloed heeft op de nierfunctie (SmPC's).

 

Incidenten met nieuwe geneesmiddelen? Meld deze bij Voorkomen Medicatie-Incidenten

Werkingsmechanisme

SGLT2-remmers blokkeren de natrium-glucose-cotransporter 2 in de nieren. Deze transporter transporteert glucose uit de voorurine terug naar het bloed. Blokkade van deze transporter leidt tot meer glucose-excretie in de urine en daling van de bloedglucosespiegel (SmPC's).

Toekomstige ontwikkelingen

  • Juni 2021 heeft Zorginstituut Nederland geadviseerd over de uitbreiding van de vergoedingsvoorwaarden van canagliflozine, dapagliflozine en empagliflozine. Dit advies moet nog worden overgenomen door de minister van VWS (ZIN, 2021).
  • Empagliflozine is ook onderzocht bij patiënten met hartfalen (Packer, 2020). Deze SGLT2-remmer wordt mogelijk in de loop van 2020/2021 ook geregistreerd voor deze indicatie (ZIN, 2020). 
  • De CHMP heeft een positief advies gegeven over de registratie van dapagliflozine bij chronische nierschade bij volwassenen met en zonder DM2. Dapagliflozine wordt waarschijnlijk in de tweede helft van 2021 voor deze indicatie geregistreerd (CHMP, 2021)
  • Sotagliflozine (Zynquista®) is een remmer van zowel SGLT1 als SGLT2. Dit middel is geregistreerd voor de behandeling van DM1 als aanvulling op insuline bij patiënten met een BMI  ≥ 27 kg/m2 (SmPC, 2020). Sotagliflozine komt mogelijk in de toekomst in Nederland op de markt. 
  • Dapagliflozine en empagliflozine zijn ook geregistreerd als combinatiepreparaat met respectievelijk de DPP4-remmer saxagliptine en linagliptine. Deze middelen komen mogelijk in de toekomst in Nederland op de markt.

Contact

Medicijnen

Laatst gewijzigd op 10 augustus 2021

Gerelateerd aan SGLT2-remmers

Themajournaal

Medicijnjournaal

Factcheck

Nieuw onderzoek

MOVIE

Deze site maakt gebruik van cookies

Wij gebruiken cookies om informatie over het gebruik van onze website te verzamelen om de inhoud te verbeteren. Door hieronder op “accepteren“ te klikken stem je in met het plaatsen en gebruik van al onze cookies. Voor meer informatie verwijzen wij je naar ons cookiebeleid.